In de vroege uurtjes verzamelden de 10 bemanningsleden zich in Brussel om aan hun reis te beginnen. De bemanning was een gemengd gezelschap en had elkaar pas een paar dagen eerder voor het eerst ontmoet. De wagens werden volgeladen met de laatste benodigdheden en de expeditie ging op weg.
De organisator van de expeditie was Raymond Boschmans, een doorgewinterde reiziger en zijn vrouw. Hij was de eerste die in 1928 met de auto over land van Brussel naar Belgisch Congo reisde. De hele reis zou worden gedocumenteerd door Pierre Levie, Gérard Perrin en Philippe Colette. Ze hadden 2 Land Rovers tot hun beschikking die waren geprepareerd door de Minerva-fabriek. Een ervan had een generator die door de aftakas werd aangedreven om alle lichten en filmapparatuur die nodig waren voor hun project van stroom te voorzien.
Paul Frere was een zeer bekende en geprezen autocoureur en journalist & hij zou ervoor zorgen dat er een boek over de reis werd gepubliceerd en hij zou de kranten in België op de hoogte houden van hun vorderingen.
Pierre Levie werd vergezeld door zijn vrouw en zoon, die hen voor het eerste deel van de reis tot Bagdad zouden vergezellen. Er deden ook 2 monteurs mee, Jean Pierre Douret en Guy de Pierpont.
Tijdens de eerste etappe van de expeditie, tussen Brussel en de Nederlandse grens, werden ze vergezeld door Mathieu Van Roggen, de eigenaar van Societé Nouvelle Minerva. Na een zeer grondige douanecontrole aan de Nederlandse grens konden ze eindelijk aan hun reis beginnen en genoten ze van de Duitse Autobahn.
Ze klokten 725 km op de eerste dag en eindigden de dag in het stadje Ulm in Duitsland.